In 2024 een liquidatiereserve aanleggen of niet?

Binnenkort moet u beslissen wat u gaat doen met het resultaat van boekjaar 2023.
Is het dit jaar een goed idee om winst over te boeken naar een liquidatiereserve, in plaats van een gewone reserve?
Hoeveel kost u dat?

Een liquidatiereserve aanleggen

Wanneer kan het? Een zgn. kleine vennootschap (in de zin van art. 1:24, §1-6 WVV) kan jaarlijks (een deel van) de winst van het boekjaar na belastingen overboeken naar een zgn. liquidatiereserve.

Let op 1! Het gaat voor alle duidelijkheid om de boekhoudkundige winst, niet de fiscale.

Let op 2! De liquidatiereserve moet op een onaantastbare rekening geboekt worden (art. 184quater WIB 92) .

Wat kost het?  De liquidatiereserve is, behalve aan de gewone vennootschapsbelasting, ook onderworpen aan een afzonderlijke aanslag van 10% (art. 219quater WIB 92) . Op grond van een correcte toepassing van het regime kunnen liquidatiereserves dus tegen een fiscale kost van 9,09% (de 10% vennootschapsbelasting wordt immers berekend op het nettobedrag van de liquidatiereserves) uitgekeerd worden. De aanslag moet samen met de gewone vennootschapsbelasting betaald worden.

Waarom zou u het doen?

Uitkering bij vereffening van de vennootschap. De aanleg van liquidatiereserves is in principe zinvol als u ze in uw vennootschap wilt houden tot u die vereffent. Daar waar een liquidatiebonus standaard onderworpen wordt aan een tarief van 30% roerende voorheffing (rv), betaalt u op de uitkering van de liquidatiereserve als liquidatiebonus immers geen belasting meer! De uitkering wordt in een dergelijk geval als een niet-belastbaar roerend inkomen aangemerkt (art. 21, lid 1, 11° WIB 92) . De totale fiscale druk op de uitkering komt zo op (afzonderlijke aanslag van 9,09% + 0% belastingen), minder dan een derde van het gewone tarief van de rv (30%)!

Vervroegde uitkering. De aanleg van liquidatiereserves is in principe ook zinvol als u ze pas na vijf jaar wilt uitkeren als dividend. Op de uitkering van een liquidatiereserve ten minste vijf jaar na de balansdatum van het boekjaar van aanleg (dus vanaf 1 januari 2029 voor liquidatiereserves van boekjaar 2023) betaalt u maar 5% rv. Dat brengt de totale fiscale druk op de uitkering (afzonderlijke aanslag + rv) op 13,64%, minder dan de helft van het gewone tarief van de rv (30%).

Waarom zou u het niet doen?

Uw vennootschap moet de afzonderlijke aanslag van 10% al betalen terwijl het nog niet zeker is dat op het moment van de vereffening, of wanneer u de liquidatiereserve zou willen uitkeren als dividend, er nog een uitkering mogelijk zal zijn. Misschien zal uw vennootschap tegen dan verliezen opgebouwd hebben, die van de uitkeerbare reserves afgetrokken moeten worden. In dat geval is het beter om de winst (niet volledig) naar een liquidatiereserve over te boeken, om te vermijden dat uw vennootschap de afzonderlijke aanslag (gedeeltelijk) voor niets zal betalen.

Let op!  Indien de liquidatiereserve wegens verliezen niet uitgekeerd zou kunnen worden, kan de afzonderlijke aanslag niet teruggevorderd worden en bent u die dus kwijt.

Tip.  Bekijk met uw accountant welke resultaten u voor uw vennootschap de volgende jaren verwacht en welke plannen u nog heeft om te bepalen of u een liquidatiereserve wilt aanleggen, en voor welk bedrag.

Voor de beslissing om al dan niet een liquidatiereserve te boeken, en voor welk bedrag, is het van belang te weten welke plannen u heeft met uw vennootschap en welke resultaten u de volgende jaren verwacht. Liquidatiereserves ten laatste geboekt op 31 december 2023, kunt u vanaf 2029 tegen 5% rv uitkeren als de balans- en liquiditeitstest dat toelaten.