Hoeveel interesten voor 2023 en 2024 op uw rc-tegoed?

Misschien heeft u in 2023 uw vennootschap wat extra geld toegestopt, om zo de liquiditeitsproblemen op te lossen. Bij het afsluiten van het boekjaar 2023 moet uw accountant bepalen wat de marktconforme interest is die u zich mag toekennen op uw rekening-couranttegoed. Hoeveel is dat en wat als uw vennootschap u te veel interesten toekent? En hoeveel mag u voor 2024 toekennen?

Rekening-couranttegoed: niet te groot

Rekening-courant… Wanneer u een rekening-couranttegoed heeft ten aanzien van uw vennootschap, mag u interesten vragen, wat een fiscaal interessante (aanvullende) bron van inkomsten kan zijn. Die interesten worden immers, zoals u weet, slechts tegen 30% roerende voorheffing belast en zijn tegelijkertijd, met naleving van een aantal spelregels, aftrekbaar voor uw vennootschap .

… niet te groot… De wet voorziet dat het rekening-couranttegoed niet te groot mag zijn in verhouding tot de balans, de zgn. thin-cap-regel. Zo mag het rekening-couranttegoed aan het einde van het boekjaar (vóór aanpassing begintoestand van de reserves in meer) niet hoger zijn dan de som van de belaste reserves bij het begin van het boekjaar en het gestorte kapitaal aan het einde van het boekjaar (art. 18, lid 1, 4° WIB 92) .

… anders herkwalificatie in dividenden. Als uw rekening-couranttegoed toch die grens zou overschrijden, worden de interesten die betrekking hebben op het gedeelte dat die grens overschrijdt, geherkwalificeerd in dividenden, waarop steeds het tarief van 30% roerende voorheffing van toepassing is.

Let op!  Die 30% roerende voorheffing op de in dividenden geherkwalificeerde interesten is dus ook van toepassing als u normaal gezien bij een dividenduitkering de VVPR-bis-regeling kunt toepassen (15% roerende voorheffing). Bovendien zijn dividenden niet aftrekbaar voor uw vennootschap, interesten daarentegen wel .

Interest moet marktconform zijn

Interest moet marktconform zijn… De toegepaste rentevoet moet ook marktconform zijn. Voor creditinteresten (interesten die u tegoed heeft) bestond er tot en met 2019 geen algemene norm. Precies omwille daarvan was er vaak discussie met de fiscus over wat er onder die marktrente verstaan moest worden.

… volgens het zomerakkoord… Als gevolg van het zomerakkoord moet u voor niet-hypothecaire leningen zonder welbepaalde looptijd sinds 2020 rekening houden met de door de NBB bekendgemaakte MFI-rentevoet voor leningen van minder dan € 1.000.000 met variabel tarief en initiële rentebepaling tot één jaar aan niet-financiële instellingen ( http://stat.nbb.be/Index.aspx?DataSetCode=MIRCCO&lang=nl , tweede lijn). Om de rente te bepalen, neemt u het tarief van november van het voorgaande jaar, verhoogd met 2,5%. Voor 2024 bedraagt de marktconforme interest volgens de nieuwe regelgeving dus 8,02% (2,5% + 5,52% (= tarief MFI-rentevoet november 2023 van de NBB))!!! Voor 2023 is dat 5,70% (2,5% + 3,20%).

Let op!  Voor leningen met een bepaalde looptijd moet u echter nog steeds de marktrente bepalen volgens de oude regelgeving.

… anders herkwalificatie in dividenden. Kent uw vennootschap aan u interesten toe die groter zijn dan die marktrente (5,70% voor 2023 of 8,02% voor 2024), dan wordt het overdreven deel geherkwalificeerd in niet-aftrekbare dividenden (art. 18, lid 1, 4° WIB 92) .

Sinds 01.01.2020 moet u rekening houden met elke vordering die u t.a.v. uw vennootschap heeft, om te bepalen of u de herkwalificatiegrens overschrijdt. Beperk de interest voor 2023 tot 5,70% (8,02% voor 2024), want dat is nog marktconform. Interesten die betrekking hebben op het deel dat de herkwalificatiegrens te boven gaat of die meer bedragen dan de marktconforme interest, worden geherkwalificeerd in een niet-aftrekbaar dividend en zijn steeds onderworpen aan het tarief van 30% roerende voorheffing.